Zaansch liedeken
Het IJ is breed, de Zaan is breed:
Wie wil de Zaan bevaren?
De meisjes zijn er net gekleed
Zooals voor honderd jaren;
Haar oogen blauw en blank haar vel:
Ik mag die Zaansche meisjes wel.
Het IJ is breed, de Zaan is breed:
Wie wil de Zaan bevaren?
Men vindt er molens bij de vleet,
En rijke molenaren;
Maar wie de slanke dochters ziet,
Denkt aan de dikke molens niet.
Het IJ is breed, de Zaan is breed:
Wie wil de Zaan bezoeken?
Czaar Peter droeg er ’t ambachtskleed
En at er pannekoeken;
Maar ’t heeft hem levenslang berouwd,
Dat hij geen Zaansche had getrouwd.